In 1984 zijn onder leiding van de gemeentelijk archeoloog van 's-Hertogenbosch opgravingen verricht op het terrein van het St. Janskerkhof te 's-Hertogenbosch. Eén grondmonster (vondstnr. DBKJ III/IV-26-1273), dat afkomstig was uit een voornamelijk met mest gevulde kuil uit de tweede helft van de 13e eeuw, is onderzocht op resten van insecten en mijten. Deze resten bestonden voor het grootste deel uit vliegpoppen en lege huidjes daarvan. Verder bestond het materiaal uit mijten en sterk gefragmenteerde insectenresten, die voor een belangrijk deel niet nader te determinieren waren. Dit materiaal werd mij via prof. dr. A. Clason uit Groningen ter beschikking gesteld. Het doel van dit onderzoek was na te gaan in hoeverre insecten en mijten, die mogelijk indicatoren zijn voor het micro-milieu, waarin zij leven, behulpzaam kunnen zijn bij de interpretatie van archeologische restultaten. In de Nederlandse archeologie is deze onderzoeksmethode tot nu toe nog nauwelijks toegepast. | 1 |
1986 |
C.F. van de BundInsecten en mijtenresten uit een 13e eeuwse kuil met organisch materiaal in 's-HertogenboschGemeentelijk Oudheidkundig Bodemonderzoek 's-Hertogenbosch (GOBH) | Arnhem 1986 |
H.W. Boekwijt en H.L. Jansen, Kroniek : Bouwhistorisch en archeologisch onderzoek (1988) 150-153
Ronald van Genabeek, Eddie Nijhof en Frederike Schipper, Stad op de schop (2019) 326, 352, 690